Oproepinstellingen
Identificatie verz.
(netwerkdienst)
• Hiermee kunt u bepalen of uw eigen telefoonnummer wordt weergegeven (
Ja
) of
afgeschermd (
Nee
) op het telefoontoestel van degene die u belt. Deze optie kan ook
zijn ingesteld door uw netwerkoperator of aanbieder.
Oproep in wachtrij
(netwerkdienst)
• U wordt gewaarschuwd als er een oproep wordt ontvangen terwijl u aan het bellen
bent. Kies
Activeren
als u de functie Oproep in wachtrij wilt activeren,
Annuleer
als u
deze functie wilt uitschakelen of
Controleer status
als u wilt nagaan of de functie
actief is.
Autom. opn. bellen
• Als deze instelling actief is, wordt maximaal tien keer geprobeerd de verbinding tot
stand te brengen. Druk op
om deze instelling uit te schakelen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Allerlei
73
Samenvatting na opr.
• Activeer deze instelling als u wilt dat na het gesprek even de duur van het gesprek
wordt weergegeven.
Snelkeuze
• Als u
Aan
selecteert, kunt u nummers kiezen door een van de snelkeuzetoetsen (
-
) in te drukken en ingedrukt te houden.
Zie “Snelkeuzetoetsen toewijzen” op
pagina 28.
Aannem. willek. toets
• Selecteer
Aan
, als u inkomende oproepen wilt kunnen beantwoorden door op een
willekeurige toets te drukken, behalve
,
, en
.
Lijn in gebruik
(netwerkdienst)
• Deze instelling wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart 2 telefoonlijnen
(2 abonneenummers) ondersteunt. Selecteer de telefoonlijn (
Lijn 1
of
Lijn 2
) die u wilt
gebruiken voor het bellen en voor het versturen van SMS-berichten. Oproepen op
beide lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de geselecteerde lijn.
Als u
Lijn 2
selecteert, maar niet op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet
bellen.
U kunt lijnselectie voorkomen door
Lijn wijzigen
→
Uitschakelen
te selecteren, als de SIM-
kaart dit toelaat. U hebt hiervoor de PIN2-code nodig.