Foto's maken
1 Druk op
in de standby-modus en druk op
of
om naar het tabblad
Afb.
te gaan. De toepassing
Camera
wordt gestart, waarin u het onderwerp kunt bekijken.
Opties voordat u
een foto maakt:
Vastleggen
,
Nachtmodus
aan
/
Nachtmodus uit
,
Ga
naar Galerij
,
Zelfontspanner
,
Instellingen
,
Help
en
Afsluiten
.
U ziet de zoeker en de lijnen die aangeven welk gebied van de afbeelding wordt
vastgelegd.
U ziet ook de teller die aangeeft hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de
geselecteerde kwaliteit, in het geheugen van de telefoon of op de geheugenkaart
(indien aanwezig) passen.
2 Druk op
om in te zoomen op het onderwerp voordat u een foto maakt. Druk op
om weer uit te zoomen. Het zoomsymbool op de display geeft het zoomniveau
aan.
Tip! De resolutie van een foto waarvoor u hebt ingezoomd, is lager dan de
resolutie van een foto waarvoor u niet hebt ingezoomd, maar het formaat is
gelijk. Als u de foto's bijvoorbeeld op een pc bekijkt, is het verschil in
beeldkwaliteit zichtbaar.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
39
3 Als u een foto wilt maken , drukt u op
. Houd de telefoon stil totdat de foto wordt
opgeslagen. De foto wordt automatisch in de Galerij opgeslagen.
Zie “Galerij” op
pagina 46.
Tip! Als u onmiddellijk meerdere foto's na elkaar wilt maken, kiest u
Opties
→
Instellingen
→
Afbeelding
→
Opgen. afb. tonen
. Kies
Nee
. De foto's worden niet op de
display getoond nadat ze zijn gemaakt en worden opgeslagen in de Galerij. De
camera is meteen weer gereed voor gebruik.
De energiebesparende modus van
Camera
wordt ingeschakeld als u niet binnen een
minuut op een toets hebt gedrukt. Als u nog meer foto's wilt maken, drukt u op
.
Opties nadat u een
foto hebt gemaakt:
Nieuw
,
Verwijderen
,
Zenden
,
Inst.
als achtergr.
,
Naam afbeeld.
wijz.
,
Ga naar Galerij
,
Instellingen
,
Help
en
Afsluiten
.
Nadat de afbeelding is opgeslagen:
• Kies
Opties
→
Verwijderen
als u de afbeelding niet wilt opslaan.
• Druk op
om terug te gaan naar de zoeker als u een nieuwe foto wilt maken.
U kunt een afbeelding invoegen in een contactkaart.
Zie “Contactkaarten maken en
bewerken” op pagina 25.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u het maken van een foto uitstellen, zodat u een foto kunt
maken waar u zelf ook opstaat.
1 Kies
Opties
→
Zelfontspanner
.
2 Selecteer de vertraging:
10 seconden
,
20 seconden
of
30 seconden
.
3 Druk op
Activeren
. De foto wordt gemaakt, nadat de geselecteerde tijd is verstreken.
Instellingen
In de toepassing
Camera
kunt u de instellingen wijzigen voor de beeldkwaliteit, aangeven
of de foto's op de display worden getoond nadat ze zijn gemaakt, de standaardnaam voor
afbeeldingen wijzigen en de geheugenlocatie van opgeslagen afbeeldingen wijzigen.
1 Kies
Opties
→
Instellingen
→
Afbeelding
.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen:
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Multimedia
40
•
Kwaliteit afbeelding
-
Hoog
,
Normaal
of
Gering
. Bij een hogere beeldkwaliteit neemt
de afbeelding meer geheugen in beslag.
•
Opgen. afb. tonen
- als u onmiddellijk meerdere foto's na elkaar wilt maken, kiest u
Nee
. De foto's worden niet op de display getoond nadat ze zijn gemaakt en worden
opgeslagen in de Galerij. De camera is meteen weer gereed voor gebruik.
•
Stand.naam afbeeld.
- in
Camera
krijgen afbeeldingen een naam met de indeling
‘Afbeelding.jpg’. Via
Stand.naam afbeeld.
kunt u een naam instellen voor de
opgeslagen afbeeldingen.
•
Gebruikt geheugen
- selecteer of u de afbeelding in het geheugen van de telefoon of
op een geheugenkaart (indien aanwezig) wilt opslaan.